Emmer

Al in het stenen tijdperk werden houten emmers gemaakt. Deze konden worden gedragen door middel van een touw dat aan weerszijden door een gat werd gestoken en geknoopt.
Naast hout werd in het verleden ook leer gebruikt als materiaal om emmers van te maken. Deze emmers waren licht en gemakkelijk te vervoeren. Ze werden bij het blussen van branden vaak ingezet. Tussen de plaats van de brand en de dichtstbijzijnde watervoorraad werd een keten van mensen gemaakt, die de emmers met water aan elkaar doorgaven. Op deze manier kon met weinig inspanning veel water worden getransporteerd.
Later was zink een belangrijk materiaal voor de vervaardiging van emmers. Dit werd in de 2e helft van de 20e eeuw vervangen door kunststof, bijvoorbeeld polypropyleen of polyethyleen.
Kenmerkend voor de emmer is het ''hengsel'', ook ''beugel'' genaamd. Een zinken emmer heeft bovendien een ronde voet. De inhoud ervan bedraagt typisch 30 liter. Er zijn echter ook kleinere maten leverbaar, die 20 of 12 liter kunnen bevatten. Door Wikipedia aangeleverd
-
1Gepubliceerd in 2013Andere auteurs: “…Emmer…”
Full text available on Springer
Off-campus access
Elektronisch E-boek